Het gerechtshof boog zich over de vraag of studietijd fiscaal gezien mocht worden als werktijd. Maakte een dierenarts er dan een beestenboel van? Nee hoor!
Beestenboel ... juist niet!
Een dierenarts runt sinds 2012 een praktijk in de vorm van een eenmanszaak. Voor de start van haar onderneming had ze bij een andere dierenarts praktijkervaring opgedaan voor de deelgebieden veterinaire chiropractie en acupunctuur. Deze beide therapieën bood ze vanaf de start van haar onderneming aan. Om haar activiteiten als gespecialiseerd dierenarts in de deelgebieden chiropractie en acupunctuur op een goede manier te kunnen blijven uitoefenen, startte ze in 2012 met een opleiding. De opleidingskosten bracht ze ten laste van de winst en de studietijd liet ze meetellen voor het vereiste urencriterium van 1.225 uur. De inspecteur was het hier echter niet mee eens. Het gerechtshof moest eraan te pas komen, maar goed ook ...
Voor een aantal fiscale faciliteiten geldt als eis dat u voldoende uren aan uw onderneming moet besteden. Daarbij rust de bewijslast op u, maar de fiscus moet wel de redelijkheid in acht nemen. Wat betekent dat in de praktijk?
Hoe zat dat ook alweer?
Voor een aantal belangrijke fiscale tegemoetkomingen geldt dat u minstens 1.225 uur in uw bedrijf moet werken. Dit ‘urencriterium’ geldt voor de zelfstandigenaftrek, de oudedagsreserve, de S&O-aftrek en de meewerkaftrek. Alleen al de zelfstandigenaftrek levert u een aftrek op van € 7.280,-, dus uw belang is groot. De fiscus probeert te voorkomen dat de fiscale voordelen ook worden geclaimd indien hier geen recht op bestaat, maar gaat daarin soms te ver. Dit zagen we onlangs in een zaak voor de Rechtbank Noord-Nederland, 17.11.2016 (RBNNE:2016:4514) . Wat speelde er en wat heeft u eraan?
Uren geschat?
In de betreffende zaak ging het om iemand die als fotograaf actief was. Hij legde zich onder meer toe op het zelf fotograferen, maar ook op het organiseren van cursussen en fotostudiereizen. De uren die hij hieraan spendeerde, hield hij bij in zijn agenda.Hij registreerde voor het betreffende jaar een totaal van 1.246,5 uren. De fiscale winst bedroeg slechts € 2.650,-, onder meer door een zelfstandigenaftrek van destijds nog € 9.484,-. De inspecteur ging niet akkoord en stelde dat het opgevoerde aantal uren te veel gebaseerd was op schattingen.